Gaan we bij de Amish?
- Janna van der Meer
- May 6
- 2 min read

‘Gaan we bij de Amish?’ vraagt mijn dochter.
‘Ja,’ zeg ik gekscherend, ‘vanaf nu zul je een kapje moeten dragen.’
Aanleiding voor haar vraag is het kleine menwagentje, dat naast onze honderdzeventig paardenkrachtentellende tractor en veertig kuub opraapwagen staat geparkeerd.
Mijn man houdt van mennen en heeft daarom een soort koetsje gekocht.
‘Ga je mee?’ vraag ik aan mijn dochter.
‘Echt niet. Ik schaam me dood!’
Mijn man en ik spannen samen Pronkje in, de merrie. Het is een wirwar van leertjes en riemen. Alles heeft zijn functie en moet op een specifieke manier bevestigd worden. Er zit een eeuwenlange geschiedenis achter zo’n tuig. Mensen hebben het steeds weer aangepast en verbeterd. Pronkje blijft geduldig staan, terwijl wij aan haar sjorren en friemelen.
Maar even later draven we vrolijk over de weg. Hond Jouke komt blaffend achter ons aan. Hij wil ook mee.
‘Ho,’ zegt mijn man en ons rijtuigje stopt. Als Jouke er in wil springen, doet het paard echter weer een paar stappen. Dus Jouke springt mis.
‘Ho Pronkje.’
Nu staat ze stil.
‘Kom maar Jouke!’
Jouke springt en weer loopt Pronkje weg.
Als ik hem vervolgens weer roep, raakt hij van slag en Pronkje ook. Ze vraagt zich af of ik het tegen háár heb. Ongerust draait ze met haar oren. Toch houdt ze halt.
"Braaf!"
Jouke springt aan boord en gevieren vervolgen we onze weg. De koeien bij de sloot, kijken ons na. Ik kriebel Jouke even in zijn nek en krijg een lik terug.
In de film lijkt het altijd zo simpel als een cowboy zijn paard de sporen geeft, of een gezelschap per koets door de stad sjeest. Maar voordat een beest doet wat je wilt, moet je rekening houden met zijn of haar hele persoonlijkheid.
Het moderne leven is, wat dat betreft wel heel simpel en mechanisch. Vroeger hadden mensen ook veel meer fysiek contact met dieren. Ze moesten ze steeds aanraken, al die warme lijven. Nu drukken we op knoppen.
Mijmerend laat ik de weilanden aan me voorbij gaan.
“Rustig Pronkje, rustig, dat is maar een eend,’ zegt mijn man, als er een woerd uit de slootkant opspat.
Hij legt een arm om mijn schouder en vraagt hoe ik het vind.
‘Heerlijk,’ zeg ik en kruip lekker tegen hem aan. Dan breekt de zon ook nog door.
Ik ga beslist geen kapje dragen, maar zo nu en dan wil ik best even voor Amish spelen.
Over de afbeelding:
Dit is een foto van één van onze veulens, gemaakt door Janna van der Meer.
Comments