Wanneer wordt avontuur te gevaarlijk?
- Janna van der Meer
- Apr 13
- 1 min read

Het lijkt alsof er een koe in de sloot zit, maar dat kan niet. Toch zie ik iets bewegen van ongeveer hetzelfde formaat.
Het is een vlot. Een vlot met kinderen van een jaar of tien.
Straks vallen ze in het koude water, denk ik bezorgd.
Gisteren hoorde ik iemand zeggen dat de jeugd van tegenwoordig van suiker is. Opgeslokt door beeldschermen.
Ze zijn met geen stok naar buiten te krijgen en beleven hun avonturen liever virtueel.
Het vlot helt angstwekkend over naar één kant. De grootste jongen begint instructies te schreeuwen.
“Hallo!” meng ik me in het tumult, “Wat doen jullie daar?”
“Niks!” roept het drietal in koor terug.
“Passen jullie wel op?”
“Ja hoor.”
Ik hoor mezelf de typische vragen van een volwassene stellen en erger me: kan ik niks beters verzinnen?
Met van planken gemaakte peddels proberen de kinderen het vlot vooruit te bewegen. Hun broeken zijn kletsnat, maar dat lijkt ze niet te deren.
De mooiste herinneringen aan mijn jeugd gaan over buiten spelen. En over spelen op de boerderij in het bijzonder. Achteraf gezien deden we vaak heel gevaarlijke dingen. We reden mee in de opraapwagen, liepen over hanebalken, slingerden aan zelf gevlochten touwen boven de stal, groeven gangenstelsels onder het hooi … Dat het altijd goed ging, mag een wonder heten.
Dan begint het te regenen. Ik besluit de vlotvaarders hun avontuur te gunnen en loop snel naar huis. Op de stoep tuur ik nog even in de verte. Daar moeten ze zijn, ergens tussen de loodgrijze lucht en de vaalgroene weilanden.
Foto: Loften, door Janna van der Meer
Comentarios